Deze week zag ik dit beeld langs komen. Het zijn de drie kopstukken van de extreem rechtse Belgische partij Vlaams Belang. Het beeld hoorde bij een interview van kopman Filip Dewinter die in De Standaard staalhard argumenteerde dat dit geen racistische campagne is. Hij haastte zich om te suggereren dat de burgemeester van Brussel, die deze campagne wil verbieden, dit doet uit electorale propaganda voor zijn allochtone kiezers.

5a

Een week eerder gebeurde ongeveer exact hetzelfde met deze campagne voor de andere – iets minder extreem rechtse – populisten van de N-VA. Zij hadden een campagne gemaakt waarin ze de “gewone mens” lieten vertellen wat hen echt bezig houdt. Van zodra de eerste verontwaardigde reacties op dit schaamteloze populisme los kwamen, ging rechts Vlaanderen doen wat het altijd doet: Argumenteren dat dit het zoveelste bewijs is dat de linkse elite geen oog heeft voor de problemen van de gewone man.

Het probleem met populistische politici is dat ze de kunst van het campagne voeren snappen. Het doel van een campagne is aandacht, conversatie en impact. En iedereen die Nobelprijs winnaar Daniel Kahneman’s werk “Thinking Fast en Slow” gelezen heeft weet dat onze geest probeert een beeld van de wereld te vormen op basis van zo weinig mogelijk informatie. We krijgen op elk moment van de dag zo veel prikkels, feiten en nieuwtjes te verwerken dat we onze keuzes maken op basis van shortcuts.

“ik vind dat die het goed kan uitleggen” wordt een shortcut voor “hij is een bekwaam politicus”.
“Hij zegt iets heel herkenbaars” wordt een shortcut voor “ik ga op hem stemmen”.
“hij durft het establishment uit te dagen” wordt een shortcut voor “het wordt tijd dat er iemand aan de macht komt die ik tenminste begrijp”.
“ik vind dat hij het zo moeilijk uitlegt” wordt een shortcut voor “wat een elitaire snob”.

PowNews maakte deze week een item waarin ze vrouwen op de huishoudbeurs interviewen over het succes van Wilders. De meest memorabele quote tussen al dat gezellig polder racisme: Geinterviewde: “Hij [Wilders] zegt waar het op staat” Interviewer: “Maakt het dan nog uit waar die voor staat?”. Geinterviewde: “Euh, nee, dat maakt op zich niet zoveel uit”.

Wie zegt dat hij op basis van ratio kiest, maakt zichzelf wat wijs. Om eerlijk te zijn: ik heb een master in psychologie, lees elke dag de krant, probeer mij echt te verdiepen, maar ik snap nog steeds de helft niet van waar men het over heeft. Sterker nog, het enige wat ik onthou is of ik vind dat iemand “redelijk, slim, aardig en zelfzeker” over komt in zijn argumentatie. We blijven met z’n allen geloven in de illusie dat de ratio het kan winnen van de emotie.

Is het niet fascinerend dat beide populisten in de voorbeelden hierboven – of ze nu expliciet racist zijn of niet – zich van hetzelfde trucje bedienen? En dat trucje is er eigenlijk eentje die de meeste kleuters al in de kleuterschool door hebben:
1. schop iemand tegen de schenen
2. wacht tot hij/zij uit zijn dak gaat
3. vestig de publieke aandacht op het feit dat de ander agressief is.

Het trucje is zo oud als de straat en toch blijven we er met z’n allen collectief intrappen. Wie een kleiner broertje of zusje heeft weet waarover ik het heb.

De oplossing voor dit probleem is kleuterlijk eenvoudig: Wat een kleuter en de populist proberen te doen is jou proberen in hun verhaal te lokken. En van zodra je in zijn verhaal stapt, ben je verloren. Als je zijn campagne wil verbieden roept de kleuter: “kijk, ze pesten mij”. Als je commentaar hebt op de kleuter zijn filmpje roept hij “kijk, ze pesten mij”. En plots kijkt iedereen naar jou. En je vraagt je af: how the fuck did I get here? Hoe onwaarschijnlijk knap dat mensen als Wilders, De Wever en De Winter het altijd zo ver krijgen dat als je er iets over zegt, jij het altijd gedaan hebt.

Het effectieve alternatief is verbale judo: Gebruik zijn provocatie en roep iedereen er bij dat hij/zij ruzie stookt. Vestig de aandacht op het zaaien van haat. Op het stoken. Op het eeuwige provoceren. Als je dit lang genoeg vol houdt, dan gaat op een bepaald moment iedereen door jouw bril naar het gedrag van de kleuter kijken.

Misschien heeft daarom het beruchte Cordon Sanitaire tegen het Vlaams Blok uiteindelijk de opmars van extreem-rechts in Vlaanderen weten te stoppen. Alle partijen committeerden zich er aan om de dialoog met het Vlaams Blok niet aan te gaan, omdat het een ondemocratische fascistische partij is. Langzaam maar zeker begonnen steeds meer mensen mee te stappen in de nieuwe definitie en begonnen ze in te zien wat een enge racisten er achter de vlotte jongens zaten.

Een populist kan heel slecht tegen 1 simpel ding: dat je weigert mee te gaan in zijn verhaal. Het volstaat om hem eerder te labelen dan dat hij jou heeft kunnen labelen. Argumenteren met je racistische oom Gerolf is een oefening in weerstand bieden aan inhoudelijk argumentatie. En een spelletje in “wie kan het snelst de publieke aandacht vestigen op het bewijs van de kwade wil van de andere”. Ik heb dit in een eerdere slideshare “contrapopulisme” genoemd.

Wanneer ik een gematigd politicus hoor roepen dat hij zich toch niet kan veroorloven zich met populisme in te laten, dan zit hij exact in de hoek waar de populist hem wil hebben: die van elitaire snob.